Beschermde diersoorten bij sloop en verbouwing gebouwen
Als u plannen heeft voor het slopen of verbouwen van een gebouw, kunt u te maken krijgen met de Wet Natuurbescherming. Deze wet heeft onder andere als doel het beschermen van diersoorten en het vereenvoudigen van regels. In Nederland zijn er een aantal beschermde diersoorten die leven in gebouwen. Hun voortbestaan is hiervan afhankelijk. Wanneer u een pand wilt slopen of verbouwen moet u er rekening mee houden dat er mogelijk beschermde diersoorten in het pand aanwezig zijn.
Beschermde status
Alle dieren die in het wild leven worden beschermd onder de Wet Natuurbescherming. Deze wet geeft aan dat diersoorten niet opzettelijk mogen worden verstoord of gedood. Ook vaste rust- en verblijfplaatsen mogen niet worden vernield. Voor sommige vogelsoorten, waaronder de huismus en de gierzwaluw, geldt dat hun nest het hele jaar beschermd is.
Om welke diersoorten gaat het?
In Flevoland, gaat het bij beschermde diersoorten in gebouwen vooral om de huismus, de gierzwaluw, de steenmarter en diverse soorten vleermuizen. Soms komen we ook andere beschermde soorten tegen zoals de kerkuil.
Waar verblijven deze dieren?
Huismussen en gierzwaluwen nestelen zich meestal onder daken van woningen en schuren. Vleermuizen kruipen in alle spleten en kieren en verblijven in de spouw en achter boeiboorden. Steenmarters verblijven echt graag op zolders tussen de plafonds en het dakbeschot en kerkuilen broeden voornamelijk in schuren van agrariërs en dan vaak in de hiervoor bedoelde nestkasten.
Wat moet u doen?
Als u een gebouw wilt slopen en/of verbouwen moet u eerst door een deskundige laten onderzoeken of er beschermde diersoorten in het betreffende gebouw aanwezig zijn. Dit omdat u moet voldoen aan het zogenaamde zorgplichtbeginsel uit de Wet Natuurbescherming. De deskundige voert afhankelijk van de (beschermde) diersoorten die hij/zij tegenkomt (of verwacht tegen te komen) een inventarisatie uit en maakt hier een rapportage van. Wanneer uit deze rapportage blijkt dat er geen beschermde diersoorten aanwezig zijn voldoet u aan het zorgplichtbeginsel. Dit betekent dat u de gewenste werkzaamheden kan uitvoeren.
Ontheffing
Wanneer er wel beschermde diersoorten worden aangetroffen moet er, vóór aanvang van de (sloop)werkzaamheden, een ontheffing worden aangevraagd. Deze ontheffing vraagt u aan bij de provincie Flevoland. De provincie beoordeelt de aanvraag. Het kan voorkomen dat u voor de uitvoering van de werkzaamheden maatregelen met nemen die de dieren beschermen of de overlast voor hen beperken. Denk bijvoorbeeld aan het aanbieden van een vervangende verblijfplaats voor de dieren of het afwachten van een broedperiode.
Advies
Heeft u verbouw- of sloopplannen, hou er dan rekening mee dat er dieren in het pand leven die beschermd zijn en daarmee vallen onder de Wet Natuurbescherming. Laat daarom tijdig een onderzoek naar beschermde diersoorten in of rondom het object uitvoeren zodat u weet waar u aan toe bent. Dit voorkomt mogelijke teleurstellingen.
Toezicht en handhaving
De toezichthouders Wet Natuurbescherming en buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA's) van de OFGV) controleren of mensen zich houden aan het zorgplichtbeginsel en de door de provincie opgelegde ontheffingsvoorwaarden. Bij overtredingen wordt er bestuursrechtelijk en/of strafrechtelijk opgetreden. Dit kan betekenen dat:
- de werkzaamheden worden stilgelegd;
- er een dwangsom wordt afgegeven;
- een boete wordt opgelegd;
- er verantwoording bij de rechter moet plaatsvinden.
Melden
Als u een melding wilt doen omdat er (sloop)werkzaamheden plaatsvinden waarbij mogelijke beschermde diersoorten in het gedrang komen, dan kunt u contact opnemen met de OFGV. Dit kan tijdens kantooruren via tel: 088-633 3000. Buiten kantoortijden kan dit via de milieu klachtentelefoon, te bereiken op tel: 0320-265 400 of via het invullen van het milieuklachtenformulier.