Bevoegd gezag en wet- en regelgeving
Voor u als initiatiefnemer is het belangrijk om te weten binnen welk wettelijk kader de werkzaamheden gaan plaatsvinden. Hiervoor is het van belang om te weten wanneer een bepaalde verontreiniging is ontstaan.
We onderscheiden verschillende wettelijke kaders voor verontreinigingen uit drie verschillende tijdsperiodes. Dit betreffen de volgende tijdsperiodes:
1. Verontreinigingen ontstaan vóór 1 januari 1987.
Dit zijn ‘historische’ verontreinigingen. Voor de komst van de OW werd in sommige gevallen de ernst en spoedeisendheid van een historische verontreiniging vastgelegd in een beschikking. Voor meer informatie zie Circulaire bodemsanering | Informatiepunt Leefomgeving (opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website).
Historische verontreinigingen (voor 1 januari 1987) onder de OW
Wanneer een verontreiniging in de grond of het grondwater wordt ontdekt die al aanwezig was, maar nog niet bekend is en die onaanvaardbare risico’s veroorzaakt dan wordt gesproken over een toevalsvondst.
De eigenaar of erfpachter van de verontreinigde grond moet dan maatregelen nemen om de gevolgen van een verontreiniging te beperken. Een verschil met de Wbb is dat de eigenaar of erfpachter niet verplicht wordt gesteld om de verontreiniging op te ruimen, maar de gevolgen van een verontreiniging dient te beperken. Zie voor meer informatie Toevalsvondst in de bodem | Informatiepunt Leefomgeving (opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website).
2. Verontreinigingen ontstaan tussen 1987 en 2024.
Verontreinigingen ontstaan tussen 1987 en 2024 vallen onder het zorgplicht artikel 13 (overgangsrecht) Wbb. Deze verontreinigingen en de aanpak hiervan moet u melden met het volgende meldingsformulier (opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website).
3. Verontreinigingen ontstaan vanaf 1 januari 2024.
De zorgplicht blijft onder de OW bestaan, maar er zijn nieuwe regels en zorgplichtbepalingen toegevoegd. Het uitgangspunt van bodembescherming onder de OW blijft dat bodemverontreiniging zoveel mogelijk voorkomen moet worden en dat herstel van de bodem altijd mogelijk blijft. Zie voor meer informatie Zorgplicht bodemverontreiniging | Informatiepunt Leefomgeving (opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website).
Ongewoon voorval (calamiteit)
Als een verontreiniging is ontstaan naar aanleiding van een calamiteit dan is sprake van een ongewoon voorval (opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website). Deze verontreiniging moet direct worden opgeruimd. Zie voor meer informatie Ongewoon voorval | Informatiepunt Leefomgeving (opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website).
Bedrijven zijn verplicht om zo’n ongewoon voorval te melden. Melding ongewoon voorval - Omgevingsdienst Flevoland, Gooi en Vechtstreek (opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website)
Overgangsrecht Wet bodembescherming (Wbb)
Onder andere op bodemlocaties die nog niet afgerond zijn (lopende saneringen) blijft het overgangsrecht Wbb van toepassing. Een volledig overzicht van de situaties waarin het overgangsrecht geldt, vindt u op de website van het IPLO (Informatiepunt Leefomgeving) (opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website).
Om te weten of voor een specifieke locatie sprake is van overgangsrecht Wbb of de Omgevingswet kunt u bodeminformatie opvragen (zie link naar bodeminformatie). Verder kunt u gebruik maken van de kaart met verontreinigingslocaties (opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website) in het werkgebied van de OFGV. De informatie op de kaart is niet altijd toereikend of van toepassing voor iedere situatie. De initiatiefnemer is zelf verantwoordelijk om het bevoegd gezag te informeren over de beschikbare bodeminformatie, waaronder beschikkingen, die van toepassing is op de locatie.
Onderscheid Wet Bodembescherming (Wbb) en Omgevingswet (OW)
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het bevoegd gezag voor de bodemtaken van de provincie naar de gemeenten gegaan.
Belangrijke verschillen tussen de Wbb en de OW zijn:
- Wat onder de Wbb bodemsanering wordt genoemd, betreft onder de OW mogelijk meerdere Milieubelastende activiteiten, bijvoorbeeld:
- Graven
- Saneren (bij verwijderen van de bodemverontreiniging)
- Toepassen
- BUS-meldingen en beschikkingen op saneringsplannen zijn onder de Omgevingswet niet van toepassing. Deze zijn vervangen door meldingen in het kader van het Bal of een (tijdelijk) omgevingsplan. Het tijdelijk deel van het omgevingsplan bestaat uit de Bruidschat en de Vangnetregeling Omgevingswet (opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website).
- Het uitvoeren van een nulsituatie onderzoek. Als gevolg van de OW komt voor een groot deel van de bedrijven het verplichte nulsituatie bodemonderzoek te vervallen, met uitzondering van de zogenaamde IPPC-installaties (Integrated Pollution Prevention and Control installaties). Voor alle andere bedrijven met bodembedreigende activiteiten wordt een nulsituatie onderzoek nog wel geadviseerd.
- Een belangrijke verandering is dat sinds 1 januari 2024 het toepassen of het opslaan van grond niet meer via het landelijk meldpunt bodemkwaliteit loopt. Het meldpunt is vervangen door het nieuwe Omgevingsloket van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO), het meldingsportaal van de OW. Daarnaast zijn er veranderingen in het melden van grondverzet en opslag van grond. Voor het eerst wordt onderscheid gemaakt tussen het doen van een melding per toepassing en een informatieverplichting per partij. Een inhoudelijke verandering is een verruiming van de mogelijkheden voor het verspreiden van bagger op aangrenzend perceel. Sinds 1 januari geldt een afstandsmaat van 10 kilometer.
- Gebruik maken van Risicotoolbox. Deze wijziging is vooral een aandachtspunt voor adviesbureaus. Voor het bepalen van de risico’s van een historische bodemverontreiniging voor bouwplannen, komen drie nieuwe risicomodules (concrit, sanscrit 3 en de risicotoolbox grondwater) beschikbaar. De nieuwe modules zijn aangepast op de nieuwe Omgevingswet, waarin bijvoorbeeld de risicobeoordeling voor grondwater is gewijzigd en de ecologische risico’s zijn komen te vervallen. Op de Risicotoolbox Bodem-webpagina van IPLO vindt u meer informatie Risicotoolbox Bodem | Informatiepunt Leefomgeving (opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website).
Grondwater
Na de inwerkingtreding van de Omgevingswet is voor grondwatersaneringen, bouwen op locaties met verontreinigd grondwater en grondwaterbescherming de provincie onverminderd het bevoegd gezag. Voor deze activiteiten zijn regels opgenomen in de Omgevingsverordeningen van Flevoland (opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website) en Noord-Holland (opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website).
Seveso-locaties (voorheen BRZO-locaties)
De Omgevingswet vervangt het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO), waarbij BRZO-bedrijven nu worden aangeduid als ‘Seveso-inrichtingen’. In het werkgebied van de OFGV bevinden zich ook Seveso-locaties.
De omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (ODNZKG) (opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website) voert namens de provincies Flevoland en Noord-Holland voor deze locaties de bodemtaken uit. Dit valt niet onder de werkzaamheden van de OFGV. Meer informatie over welke bedrijven dit zijn vindt u hier (opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website).